Uitbuiting op zee: Hoe kwetsbare migranten vastzitten in de visindustrie
Ook Nederlands bedrijf maakt gebruik van mazen in de arbeidswetgeving
Een Nederlands visserijbedrijf laat arbeidsmigranten uit Ghana onder deplorabele omstandigheden werken op hun schepen. Door gebruik te maken van een maas in de Britse wetgeving kunnen Nederlandse reders met schepen onder Engelse vlag goedkope arbeidsmigranten inhuren via transitvisa. Daardoor vallen ze buiten de nationale arbeidsbescherming.
Afgelopen zomer verscheen ons onderzoek in De Groene Amsterdammer. Het hele artikel is nu ook op onze site terug te vinden. In de longread volgen we onder meer Anthony en Andrew. Zij werkten zeven dagen per week, 15 tot 17 uur per dag, als krabvissers op een klein schip. Ze verdienden zo’n 4 euro per uur, het eten was slecht en de veiligheid aan boord liet te wensen over. Stoppen was geen optie, omdat ze geen ticket terug naar huis hadden, en niet van het schip af konden.
Het IJmuidense Ocean Fleet Seafood maakte gebruik van deze constructie. Nederlandse toezichthouders voerden sinds 2020 geen enkele inspectie uit, waardoor de uitbuiting ongestraft kan blijven voortduren. Met Parcival Weijnen, die het onderzoek vanuit Spit leidde, blikken we terug.
Waar begon dit verhaal eigenlijk?
“Een jonge journalist, Stijn Bakker, benaderde ons met het begin van een verhaal. Hij had voor zijn journalistieke master aan de universiteit van Gotenburg onderzoek gedaan naar arbeidsuitbuiting op vissersschepen in Europese wateren. Spit volgt de visindustrie al een aantal jaren op de voet, en het leek ons een belangrijk verhaal dat uitgediept moest worden.”
Met welk materiaal begonnen jullie?
“Eigenlijk hadden we alleen maar een paar interviews. Alle losse eindjes moesten nog aan elkaar geknoopt worden. En de claims over uitbuiting hadden meer bewijs nodig. We zijn naar Aberdeen gereisd om bemanningsleden en de betrokken bedrijven te spreken. En we hebben documenten verzameld, zoals contracten, visa en loonstrookjes, om het verhaal compleet te krijgen.”
Wat was het zwaarste onderdeel van het onderzoek?
“Vooral de juridische kant. Dat was echt een doolhof. Afhankelijk van welke vlag een schip heeft, heb je te maken met verschillende regels. Er is heel weinig juridische expertise op dit gebied. En de experts die we spraken, waren het ook lang niet altijd met elkaar eens. Het kostte heel veel tijd om scherp te krijgen hoe de wetten en regels nu precies in elkaar steken.”
Wat verbaasde je het meest tijdens het onderzoek?
“Dat er eigenlijk helemaal geen controle is. Als een Nederlands bedrijf een schip met Engelse vlag gebruikt, kan de Nederlandse inspectie eigenlijk niets doen. En in het Verenigd Koninkrijk kun je gebruikmaken van zogeheten transit-visa. Dat is een visum dat arbeidsmigranten het recht geeft om naar het Verenigd Koninkrijk te reizen, maar alleen als ze direct daarna aan de slag gaan op een schip. Vervolgens mogen ze dat schip niet af, behalve om weer terug naar hun thuisland te reizen. Dat is een recept voor arbeidsuitbuiting. Dat dit bestaat in arme landen, in Oost-Azië, is bekend. Maar dat dit ook aan de hand is op onze eigen Noordzee, verbaasde me wel.”
Welke obstakels kwamen jullie tegen?
“Het gebeurt ons helaas vaker, maar ook in dit onderzoek kregen we weer met juridische dreigementen te maken. In de wederhoorfase kwam er een advocatenbrief binnen waarin we min of meer werden gesommeerd ons onderzoek stop te zetten. Een bizarre eis, vonden ook onze juridisch adviseurs. In Nederland gingen we gewoon door met ons de publicatie. Maar in het Verenigd Koninkrijk bleek dat lastiger te liggen. Het plan was om ook een artikel te publiceren in de Schotse krant The Herald. Dat is ons afgeraden, omdat we volgens Brits recht een stuk kwetsbaarder zouden staan. Het is een van de redenen dat Spit zich inzet voor betere juridische bescherming van onderzoeksjournalisten, met name freelancers en kleine collectieven.”



