Kunnen we onze medicijnen nog wel vertrouwen?
Zorgen over Europese gezondheid door belangenverstrengeling met farmaceuten
Voordat nieuwe geneesmiddelen in Europa op de markt komen, moeten ze eerst worden goedgekeurd door de Ema, het Europees bureau voor geneesmiddelen. Maar op het wetenschappelijk bewijs voor de werking van die medicijnen blijkt vaak een hoop af te dingen.
Spit verdiepte zich met Investigate Europe, een consortium van journalisten uit twaalf Europese landen, in de toelating van nieuwe medicatie door het het Europees Geneesmiddelenagentschap (Ema). We ontdekten belangenconflicten met de farmaceutische industrie en toenemende kritiek op de procedures.
Farmaceutische bedrijven leveren zelf de wetenschappelijke studies aan die de werkzaamheid en veiligheid van hun middelen moeten bewijzen. De Ema beoordeelt vervolgens of de effectiviteit opweegt tegen de bijwerkingen.
Steeds vaker gebeurt dat via een voorwaardelijke procedure, waarbij het middel alvast wordt toegelaten, met de belofte dat meer wetenschappelijke data zullen volgen. Maar in de praktijk duurt het lang voordat het aanvullende bewijs wordt geleverd. Ondertussen wordt het middel gewoon gebruikt.
Sinds de voorwaardelijke procedure achttien jaar geleden werd gestart, zijn slechts negen geneesmiddelen weer van de markt gehaald. Toch komt geregeld naar buiten dat nieuwe medicijnen niet werken. Voor ongeveer de helft van de nieuwe kankermedicijnen die worden toegelaten tot de Europese markt, is bijvoorbeeld geen langere levensduur of een betere kwaliteit van leven aangetoond.
Het werk van de Ema wordt bijna geheel betaald door de farmaceutische industrie: in 2022 kwam 86 procent van Ema’s inkomsten van farmaceutische bedrijven. “De Ema kent een lange traditie van samenwerking met de bedrijven die ze geacht wordt te reguleren”, vertelt een oud-Ema-bestuurder.
De drempel om door de Ema toegelaten te worden – ook in de reguliere procedures – is flink omlaag gegaan, zeggen onderzoekers. En farmaceuten weten inmiddels dat ze daarmee weg komen. Zo neemt de Ema soms genoegen met een studie waarin er geen vergelijking wordt gemaakt met een placebo of een bestaand middel. Of de studie bekijkt wel of een tumor verandert, maar niet of patiënten daar beter van worden. “Dan kun je net zo goed muizengif geven”, merkt een onderzoeker van de Universiteit Leiden op.
“We stellen patiënten niet alleen bloot aan klinische toxiciteit – dat je ze vergiftigt – maar ook aan tijd-toxiciteit: zij besteden kostbare tijd aan een behandeling die hun leven niet verlengt. Bij andere producten zouden we het niet pikken als ze niet doen wat ze beloven. Maar wanneer we ziek zijn, zijn we bereid voor hoop te betalen – zelfs als dat valse hoop is.”
Lees bij Spit het hele verhaal, over onder meer het veelbelovende medicijn (à 50.000 euro per behandeling) dat na drie jaar toch helemaal niets bleek toe te voegen.
Meer van dit soort journalistiek?
Ons werk is tijdrovend en kostbaar. Jouw donatie helpt ons de volgende keer nog dieper te graven!