Waarom Afrika het afvoerputje van de benzinehandel blijft
Vieze oliebusiness draait onbelemmerd door
Ondanks een exportverbod voor benzine met veel meer giftige stoffen zoals zwavel en benzeen, blijven handelaren dit soort ‘African quality’ brandstoffen vanuit Europese havens verschepen naar West-Afrika. Dat blijkt uit onderzoek dat onderzoekscollectief Spit verrichte samen met journalisten uit Engeland, België en Ghana, hier geheel te lezen.
Vorig jaar voerde Nederland als eerste EU-lidstaat een exportverbod in voor brandstoffen met een zwavelgehalte van meer dan 50 ppm (parts per million). Met Amsterdam als grootste benzinehaven van Europa hoopte de Inspectie Leefomgeving en Transport zo een bijdrage te leveren aan schonere lucht in West-Afrikaanse steden.
Destijds waarschuwden experts en de olie-industrie in De Groene Amsterdammer al dat de handel waarschijnlijk verplaatst zou worden naar een andere haven. Uit vervolgonderzoek blijkt inderdaad dat schepen met bijvoorbeeld zwavelrijke gekraakte nafta uit Engelse raffinaderijen – een van de componenten van benzine voor de Afrikaanse markt – hun route verlegden naar Antwerpen. Daar ging het mengen gewoon door. Volgens bronnen op de terminal in Antwerpen is “jungle juice” de term die iedereen gebruikt voor Afrikaanse ‘specs’ of specificaties voor tropische bestemmingen met minder regulering.
Sinds half september heeft België echter ook een exportverbod ingevoerd. Opvallend genoeg mede op verzoek van de industrie zelf. Na invoering van de strengere regels in Nederland werd België zo populair als doorvoerhaven, dat de prijzen voor tankopslag de pan uit rezen.
De eerste analyse van exportdata sinds september doet vermoeden dat de rol van Antwerpen nu wordt overgenomen door andere Europese havens. Een lading gekraakte nafta uit Engeland week in september uit naar Ventspils in Letland. Andere Britse ladingen passeren sindsdien veelal langs de Spaanse havens van Barcelona en Huelva. Tot nu toe zijn dit jaar vanuit die Spaanse havens al vijf miljoen vaten benzine naar Nigeria verscheept, bijna drie keer zoveel als in heel 2023.
Het roept de vraag op waarom er geen EU-brede export-standaarden worden ingevoerd. België had dit als EU-voorzitter dit jaar op de kaart kunnen zetten, maar deed dat niet. ‘Het is moeilijk pleiten voor regels die voor anderen gelden wanneer de eigen winkel niet op orde is’, zegt een kabinetsmedewerker van minister van Energie Tinne Van der Straeten. Plannen om EU-brede regels in te voeren zijn er niet, leert navraag in Brussel.
Het exporteren van zwavelrijke reststoffen uit raffinaderijen om ze te mengen tot benzine voor de Afrikaanse markt is niet illegaal. Maar het is wel “op het randje”, zegt Martin Blunt, die onderzoek doet naar oliemarkten aan het Imperial College London. ‘Je kunt die brandstoffen ook ontzwavelen, maar dat is duur. En dus kiezen raffinaderijen voor de goedkope oplossing: een product maken met middelhoge zwavelgehaltes, en die gebruiken om een partij duurdere, zwavelarme benzine te mengen voor de Europese markt, en een partij goedkopere, zwavelrijke voor de Afrikaanse markt.’
De gevolgen in West-Afrika zijn ernstig. Benzine en diesel met te veel zwavel, benzeen en mangaan leiden tot luchtvervuiling en long- en luchtwegziekten bij de bewoners van dichtbevolkte steden als Accra en Lagos. Ook kan laagwaardige benzine motoronderdelen, roetfilters en katalysatoren beschadigen. Als die stuk gaan, blazen auto’s nog meer giftige uitlaatgassen uit.
Vorige maand introduceerde Nigeria zelf een zwavellimiet van 50 ppm (parts per million) op geïmporteerde brandstoffen. Maar in de praktijk verandert er weinig, omdat die standaarden niet gehandhaafd worden, zegt Ademola Adigun, die als consultant werkt voor de Nigeriaanse olie-autoriteiten. ‘De meeste mensen kunnen zwavelarme brandstof niet betalen aan de pomp. Daarom wordt invoer van benzine met 500 tot 1000 ppm zwavel nog steeds toegestaan.’
In Nigeria namen journalisten monsters bij een aantal verschillende tankstations. Uit analyse blijkt dat die brandstoffen nog steeds tussen de 500 en 800 ppm zwavel bevatten, de limiet van 50 ppm ten spijt. Opvallend is ook dat verschillende laboratoria met verschillende waarden komen voor dezelfde monsters. Dat duidt erop dat ook de testcapaciteit niet op orde is.
Sommige andere Afrikaanse landen houden vast aan nog slechtere kwaliteitseisen, blijkt uit gegevens van de Verenigde Naties. In Mali, Egypte, Togo, de Democratische Republiek Congo en Somalië mag diesel met 5.000 ppm zwavel verkocht worden. Tien andere Afrikaanse landen hanteren een limiet tussen de 2.000 en 5.000 ppm.
En dus zal de handel in schadelijke brandstoffen – ‘jungle juice’, ‘African Quality’ – gewoon doorgaan. Een handelaar zegt: ‘Niemand wil brandstoffen met veel zwavel naar Afrika sturen. Maar de oliebusiness draait alleen om geld. Zo veel mogelijk inkopen voor een lage prijs en zo veel mogelijk verkopen voor een hogere prijs. Er zit niets anders achter dan handelslogica.’
Lees het hele onderzoek op onze website.
Meer van dit soort journalistiek?
Ons werk is tijdrovend en kostbaar. Jouw donatie helpt ons de volgende keer nog dieper te graven!